Je controleert of automobilisten zich houden aan de parkeerverboden en of ze geld hebben gedaan in de parkeermeter of de parkeerbetaalautomaat. Je werkt bij de verkeersdienst van een gemeentelijk of regionaal politiekorps. De groepschef bepaalt waar moet controleren, maar je beslist zelf aan de hand van plaatselijke regels welke overtreding iemand heeft begaan. Meestal ga je op surveillance met een collega, maar af en toe werk je alleen (afhankelijk van de veiligheid van het gebied waar je werkt).
Je surveilleert, controleert en stelt vast of auto's verkeerd geparkeerd staan. Bij een overtreding schrijf je een bon uit met een kleine draagbare computer of met een bonnenboekje. Met je collega's op straat en met het bureau houd je contact via de portofoon. In geval van nood roep je hulp in van je collega's, bijvoorbeeld als een boze autobezitter je te lijf wil gaan omdat je hem een bekeuring hebt gegeven. Op het bureau lever je de uitgeschreven bonnen in bij de administratie, die ze verder verwerkt. Ook meld je of er verkeersborden ontbreken in het gebied waar je hebt gecontroleerd en of parkeermeters kapot zijn. Als mensen op het bureau komen om hun boete te betalen of om te mopperen, sta je ze te woord. Verder beantwoord je schriftelijk de vragen van de officier van justitie als iemand die door jou bekeurd is in beroep gaat tegen zijn bekeuring. Het komt voor dat je in een rechtszaak een getuigenis moet afleggen over je beslissing om iemand te bekeuren.
|